Van verwijdering naar verbondenheid: EFT in de praktijk
16 augustus 2021 
27 min. leestijd

Van verwijdering naar verbondenheid: EFT in de praktijk

eft moon consultancy

Van verwijdering naar verbondenheid: EFT in de praktijk

Een artikel van Petra Deij, maatschappelijk werker en systeemtherapeut, werkzaam bij het Infant Mental Health- centrum in Utrecht, een samenwerkingsverband tussen het Nederlands Psychoanalytisch Instituut en Altrecht. Zij is bestuurslid van de Stichting EFT-Nederland.

Emotionally focused therapy, EFT, is een bijzondere vorm van partnerrelatietherapie waarbij drie perspectieven bij elkaar worden gebracht: het hechtings-, het systemische en het experiëntiële perspectief. Liefde en emoties staan centraal, het gaat niet om veranderingen in communicatie of praktische afspraken tussen partners. EFT wil bereiken dat partners toegang hebben tot de eigen en elkaars kwetsbare primaire emoties en de onderliggende hechtingsbehoeften. Het uiteindelijke doel van de therapie is de aanvaarding en de mogelijkheid zichzelf en elkaar op constructieve en duidelijk wijze vervulling te geven van deze behoeften. Als partners dit kunnen, zullen vertrouwen, veiligheid en intimiteit in de relatie sterk toenemen.

Met een afstandelijke en koele blik keert de vrouw zich van haar man af. Zijn tranen lijken haar niets te doen, sterker, ze ergert zich eraan. Met bijtende toon richt ze zich tot mij.

‘Zie je, dát bedoel ik nou. Hij levert kritiek, zeurt, zit constant op mijn huid. Dit gaat nérgens over, helemaal nergens. Ik ben dinsdag meegegaan naar een afscheidsborrel van een collega en daarna zijn we wat gaan eten. Denk je dat hij me dat gunt? Dat hij eens níet aan zichzelf denkt? Nee, nee…. hij mekkert en mekkert maar door dat ik te laat ben.’


Haar man laat dit over zich heen komen en kijkt mij aan met een veelzeggende blik die uitdrukt ‘……… het maakt niet uit wat ik zeg en hoe ik het zeg…..’

In de dagelijkse praktijk van een relatietherapeut komen dit soort taferelen regelmatig voor. In dit artikel wil ik aan de hand van een casus beschrijven hoe een partnerrelatietherapie volgens de methode van emotionally focused therapy (EFT) eruit kan zien. EFT staat momenteel volop in de belangstelling. In een eerder nummer van dit tijdschrift werd op heldere wijze uitgebreid aandacht geschonken aan de verschillen en overeenkomsten tussen Emotion Focused Therapy en Emotionally Focused Therapy (Verheul, Baljon, Becking & Yap, 2010). Dit artikel dat voor u ligt beoogt alleen in te gaan op de door Susan Johnson (1996/2004) ontwikkelde vorm van EFT die zich in eerste instantie richtte op paren maar zich tegenwoordig ook doorontwikkelt voor gezinnen en individuele therapieën. Voor de leesbaarheid zal ik in dit artikel spreken van EFT en geen gebruik maken van de treffende onderscheiding van EFT-i en EFT-c uit het artikel van Verheul e.a. (2010).

In EFT komt de gehechtheidstheorie van Bowlby samen met een experiëntieel en systemisch perspectief (Johnson, 1996/2004; Johnson e.a., 2005; De Tempe, 2004; Wagenaar & De Queny, 2008; Deij, 2010). Bij EFT worden alle acties en reacties gezien
vanuit de hechtingsbehoeften van de partners. Sinds een aantal jaren grijpen, behalve
bij EFT, ook elders het hechtings- en het systemisch perspectief steeds meer in elkaar.
Leek van oorsprong de hechtingsrelatie lineair en dyadisch tussen kind en moeder/ verzorger, inmiddels wordt duidelijk dat een hechtingsrelatie wederkerig, circulair
is. Gehechtheid aan belangrijke anderen houdt niet op na de (jonge) kinderjaren
maar blijft een rol spelen gedurende het hele leven. Hechtingsbehoeften blijven bestaan en doen geenszins afbreuk aan zaken als autonomie, zelfstandigheid of zelfontplooiing. Een veilige hechtingsstijl en stevige verbondenheid met belangrijke anderen bevorderen dit juist (De Waal, 2002; 2004; Govaerts, 2007; Hillewaere, 2008; Van Lawick, 2008a). Het cliëntgerichte karakter van EFT laat zich zien in het sterke geloof in de kracht en mogelijkheden van de cliënten, het niet-centraal stellen van pathologie of ziekte en de ervaringsgerichte manier van werken. De interventies zijn erop gericht cliënten onontdekte of bedekte gevoelens te beleven en erkennen, en ze stimuleren verbondenheid en groei (Hillewaere & Sins, 2008; Snijder & Johnson, 2008).

De systemische component bestaat er uit dat de therapeut de negatieve interactie in plaats van het individuele gedrag van de partners als het probleem beschouwt. Systemisch werken gaat uit van circulariteit, eerder reactie op reactie in plaats van reactie op actie. Sommige reacties zullen teruggrijpen op (pijnlijke) gebeurtenissen van soms jaren eerder. Deze gebeurtenissen kunnen hebben plaatsgevonden in de huidige relaties waarvoor de cliënten hulp zoeken maar hebben niet zelden hun oorsprong in eerdere relaties. Met name bij trauma-overlevers zijn reacties uit het verleden dermate sterk dat ze het hier-en-nu vaak overschaduwen.

Liefde en emoties staan centraal in deze hoopgevende en bijna intieme manier van werken. Hoopgevend omdat de therapeut het stel laat kennismaken met het concept van een negatieve interactiecirkel en voorstelt deze neerwaartse spiraal te gaan bestrijden in plaats van elkaar. Dit staat vaak haaks op hun beleving, namelijk dat de terugkerende destructiviteit hun relatie is. Het uitgangspunt dat deze neerwaartse spiraal slechts een onderdeel is van de relatie geeft nieuwe verwachtingen en hoop op verbetering. Intiem omdat het een manier van werken is waarbij de therapeut heel dicht bij het echtpaar blijft, hun tempo volgt, hun ervaringen in de kamer met hen onder de loep neemt en onderzoekt, en met hen naar de betekenis en de gevolgen van deze ervaringen kijkt. Intake- of assessmentfase worden niet los gezien van de behandeling maar zijn er onderdeel van. Dit is vanzelfsprekend voor de cliëntgericht werkende therapeut maar zeker geen gebruikelijke gang van zaken in veel organisaties en/of bij andere werkvormen. Natuurlijk heeft de behandelaar evengoed wel de taak om een inschatting te maken van de haalbaarheid van partnerrelatietherapie en/of EFT voor dit stel de beste methode is. Er zijn weinig contra-indicaties: EFT is niet geïndiceerd bij actueel geweld (fysiek, seksueel of ernstig verbaal) of als er sprake is van een psychotische of een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook bij ernstig middelengebruik lijkt EFT mij niet haalbaar. Bij geweld zal er eerst op een andere wijze moeten worden gewerkt, bijvoorbeeld via een model waarin beide partners leren zichzelf te kalmeren, waarbij de werksetting van de therapeut mede zal bepalen of dat bij hem- of haarzelf kan plaatsvinden. Mogelijk kan de therapeut zich in geval van verwijzing wel beschikbaar houden om de behandeling op een later tijdstip voort te zetten; de woede, de machteloosheid en de zucht naar verbinding en erkenning die vaak spelen in dergelijke relaties zijn goed bewerkbaar via EFT.

Natuurlijk kan op enig moment blijken dat één der partners baat zou hebben bij een meer individuele behandeling, bijvoorbeeld gericht op een psychische stoornis of een trauma. Simultane behandeling is uitstekend mogelijk bij diverse klachten, met name trauma’s (Johnson, 2002). Als één van beiden de relatie eigenlijk al zodanig heeft opgegeven dat hij of zij niet meer de inzet heeft om de verbinding te zoeken en de relatie hernieuwd leven in te blazen, heeft EFT ook geen effect. De partner die al ‘vertrokken’ is zal immers geen heil zien in het aangaan van een hernieuwd en intiemer contact met de partner.

Een casus

Mieke en Rein komen bij mij voor partnerrelatietherapie. Althans, eigenlijk is het vooral Mieke die aan de bel trekt. Mieke was een hoge ambtenaar op een ministerie en vanwege haar functie vaak van huis. Na jaren van hard werken heeft zij een burn-out gehad waarvoor zij in behandeling is geweest en is begonnen met arbeidsreïntegratie. Naar haar mening zou het goed zijn als Rein ‘nu ook eens stil zou staan bij zijn innerlijk leven’. Zij heeft de indruk dat zij uit elkaar groeien, weinig meer delen en dat het hun relatie in de weg staat dat Rein zich niet kan uiten. Een dergelijke aanmelding is niet vreemd voor relatietherapeuten, zeer vaak is de onderliggende vraag namelijk: ‘Kun je mijn partner niet “even” veranderen zodat ik minder problemen heb?’ – al dan niet expliciet geformuleerd. Voor de EFT-therapeut is een dergelijke ‘vaag geformuleerde’ klacht geen probleem. Het is niet noodzakelijk dat beiden sterk gemotiveerd zijn en al bij aanvang accepteren dat hun problemen door de relatie komen en niet door het gedrag van de ander. De EFT-therapeut kan prima aan de slag door deze interactie als eerste voorbeeld te gebruiken voor de exploratie van de negatieve interactiecirkel.

Rein: ‘Ik zie niet direct wat er mis is met onze relatie. Ik ben blij dat het beter gaat met Mieke en wacht maar even af hoe dat straks verder gaat.’

Therapeut: ‘…… hoe het verder gaat?…..’
Rein: ‘Ja, als ze straks weer aan het werk is.’ Therapeut: ‘Afwachten tot ze weer aan het werk is – dat klinkt alsof je je ergens op voorbereidt? Wist jij dat, dat hij zich aan het voorbereiden is?’ Mieke: ‘Nee. Dat is nu juist precies wat ik bedoel. Ik heb geen idee wat er in die man omgaat!’ Therapeut: ‘Ben je benieuwd naar wat er in hem omgaat?’ Mieke: ‘Ja!’ Therapeut: ‘Wist jij Rein, dat Mieke heel benieuwd is naar wat er in jou omgaat?’ Rein: ‘Nee, nee…. eerlijk gezegd wist ik niet dat zij daarin geïnteresseerd is. Ik houd het maar een beetje voor me. Ze was altijd zo druk, ik deed mijn eigen dingen wel zo’n beetje….’

EFT bestaat uit drie fases verdeeld in negen stappen (zie figuur 1). De eerste fase,
de de-escalatie, heeft als doel met het echtpaar uit te puzzelen waar hun negatieve interactiecirkel uit bestaat. In vier stappen wordt gekeken naar de patronen van
hun interactie. Hier komt de systemische werkwijze om de hoek kijken. Een EFT- therapeut ziet niet één van beiden als de cliënt maar beschouwt de relatie als zodanig. Eén van de grote valkuilen voor een systeemtherapeut is dat je wordt meegezogen in een relatie, aan de kant van één van de partners komt te staan. Dit kan worden voorkomen door de circulariteit constant in de gaten te houden. Interactie
is immers niet lineair in de zin dat iemand iets doet omdat een ander iets anders
doet. Want de ander doet dit wellicht weer in reactie op wat eerder is voorgevallen, misschien vlak daarvoor, misschien ook wel uren of dagen, soms zelfs weken eerder. Gedurende het gehele proces, maar zeer expliciet en uitgebreid in de eerste fase van
EFT, breng je als therapeut consequent ervaringen, voorvallen en interacties terug
in het patroon. Dit patroon, de cirkel, bestaat uit diverse lagen: gedrag/interactie, overtuigingen en percepties van zichzelf en de ander, secundaire emoties en de primaire emoties. Daaronder liggen nog de hechtingsbehoeften. Door het echtpaar
mee ‘op reis’ te nemen door deze lagen, krijgen ze langzaam maar zeker zicht op hun patroon, de betekenis die zij aan elkaars gedrag toekennen en de bedoelingen die de
ander daar bij had. Al deze lagen worden door de therapeut gezien door de bril van de hechtingstheorie waarbij ook de gehechtheidstijl van de partners wordt betrokken.
De therapeut benoemt en ordent in deze fase vrijwel constant en verduidelijkt op
deze manier in de sessies het verband tussen gedrag, overtuigingen, emoties en behoeften.

Fase 1 : De-escalatie
[1] Therapieverbinding, werkrelatie en taxatie
[2] Identificatie negatieve interactiecirkel en de ingenomen posities
[3] Bereiken van de emoties behorende bij de posities
[4] Ordenen & benoemen van het probleem in termen van emoties, negatieve interactiecirkel en hechtingsbehoeften
Fase 2: Verbinding
[5] Identificatie/toe-eigening van de behoeften en zelfaspecten en de integratie hiervan in nieuwe interactie
[6] Aanvaarding van de beleving van [5] van de partner en de daaruit voortvloeiende nieuwe patronen in interactie
[7] Herstructureren van de interactie en creëren van emotionele verbinding
Fase 3: Bestendiging & consolidatie
[8] Nieuwe oplossingen voor oude problemen
[9] Bestendiging van nieuwe interactiecirkels

Deze herhaling blijkt telkens weer van cruciaal belang; hierdoor gaat het paar hun eigen cirkel zien en aanvaarden. Als therapeut voeg je echter wel steeds kleine stukjes toe: tot dan toe onbekende emoties of overtuigingen, zowel van zichzelf als van de ander. Hiermee plaats je negatief ervaren gedrag in een ander daglicht en benoem je het als een poging tot verbinding of het voorkomen van ruzie.

Therapeut: ‘Dus toen je zo boos was toen zij later thuis kwam van dat etentje dan zij had gezegd, was je niet zozeer boos om het feit dat ze zo laat was maar meer omdat ze niet even had gebeld?’

Rein: ‘Ja. Dat ze niet eens even de moeite had genomen om te bellen. Dat is toch een kleine moeite?’ 
Therapeut: ‘En dát vond je erg, dat het, omdat ze niet gebeld had, net leek of het voor haar niet belangrijk was dat of jij wel of niet zat te wachten…….. op haar rekende ….?’ Rein: ‘Ja. Alsof het niet belangrijk is dat ik er rekening mee had gehouden. Dat ik zat te wachten. Alsof het gewoon niet uitmaakt dat ik er ook ben.’

Bij EFT worden in de eerste fase wel situaties beschreven maar dan met als doel het interactiepatroon duidelijk te krijgen. Er wordt niet op de inhoud ingegaan om situaties verder uit te zoeken en de sequentie te bepalen, ze dienen als voorbeeld. In een later stadium wordt trouwens ook niet zozeer op de inhoud ingegaan, maar wordt met de cliënten vooral gekeken naar het proces en de betekenis van een incident. Tijdens de de-escalatie switcht de aandacht die de therapeut aan beide partners geeft snel heen en weer. Dit om allebei de partners het gevoel te geven mee te tellen en hen te betrekken bij de therapie. Dit kan uitstekend door hen steeds te bevragen op gedrag, reacties en bijbehorende gevoelens over wat de ander vertelt of doet. Op deze wijze wordt de circulariteit vanzelfsprekend in de behandeling gebracht. Door hier direct mee te starten, krijgen beiden de ervaring dat er naar hen geluisterd wordt en dat luisteren naar de ander nieuwe informatie oplevert. In deze eerste fase wordt het de partners duidelijk dat deze negatieve interactiecirkel tussen hen in ligt: weliswaar door henzelf gecreëerd maar hen allang de baas. Op het moment dat zij dat zien en gezamenlijk dit neerwaartse patroon kunnen gaan bevechten in plaats van elkaar, is er al veel gewonnen. Het patroon wordt duidelijk maar niet dat alleen, ook worden hun posities, hun gevoeligheden en hun hechtingsbehoeften duidelijk.

In de eerste gesprekken met Mieke en Rein kwam naar voren dat Rein gestopt
was met contact te zoeken met Mieke omdat Mieke – in zijn beleving – niet geïnteresseerd was in hem, te zeer bezet was met haar werk, en later met haar herstel.
Ook had hij het idee dat zijn antwoorden op Miekes vragen en veronderstellingen
toch niet voldeden; hij had zelden het idee het goede antwoord te geven. Dat maakte
hem onzeker en om fouten te voorkomen zei hij maar zo weinig mogelijk. Dit bleek
dan weer lastig voor Mieke: zij had behoefte aan contact, aan de bevestiging dat zij meetelde, dat zij het waard was voor hem om zijn gevoelens en gedachten met haar
te delen. Voor haar betekenden zijn stiltes dat hij geen belangstelling meer voor haar
had, voor hem waren haar vele vragen en opmerkingen telkens een bevestiging van
zijn falen. In de negatieve interactiecirkel is vaak een vast patroon te zien, het meest voorkomende patroon is achtervolgen en terugtrekken (pursue-withdraw). Ook deze  posities worden bij het stel geïntroduceerd en begrijpelijk gemaakt vanuit de behoefte aan verbinding: de achtervolger wil zo dolgraag contact, is zo bang niet belangrijk genoeg te zijn voor de ander dat zij (meestal de vrouw) hem vrijwel constant om bevestiging vraagt. De terugtrekker, meestal de man, is zo angstig te falen, denkt niet dat hij het goed genoeg zal doen en trekt zich terug, in de hoop met niets doen de schade te beperken. Deze twee strategieën reageren juist als water en vuur op elkaar: hoe meer hij zich terugtrekt des te meer zij achter hem aan zit: hij is immers niet beschikbaar en zij ontbeert het contact. En hoe meer zij contact zoekt, hoe meer hij verlamd raakt. Dit terugtrekken kan vele vormen aannemen: werken, sporten, een volkstuin, achter de computer, de tv aanzetten of weinig tot niet praten, geen reactie geven. Ook het achtervolgen kent meerdere vormen: vitten, vragen, babbelen, kritiek leveren, controle houden, stille verwijten. Een gemakkelijk misverstand over deze posities is dat je als (beginnend EFT-)therapeut misschien geneigd bent te kijken naar de uitingsvorm. Dan is de snauwer of de zaniker ‘dus’ de achtervolger. Dit is niet altijd het geval, de posities worden namelijk bepaald door het onderliggende gevoel. Tussen Mieke en Rein uitte hun patroon zich niet in felle ruzies maar in een kille verwijdering, een beleefde, ijzige sfeer maar evengoed een emotionele uitputtingsslag. Na een dergelijke confrontatie lieten beiden het overwaaien naar een soort wapenstilstand, allebei triest, eenzaam en uitgeput en de eigen wonden likkend. Helaas begon het dan, als ze een beetje bij waren gekomen weer van voren af aan. Ze noemen het ook geen ruzies, hebben er eigenlijk geen woord voor, wat er tussen hen gebeurt. Al vrij snel in de therapie werden zij het eens over ‘verwijdering’. Bij Rein en Mieke heeft het mij inderdaad even gekost om erachter te komen wie welke positie innam. Aangezien Rein veel mopperde, een soort gestage stroom van kritiek levert en hierover ook verhaalde over zijn relatie met zijn dochters en bijvoorbeeld op zijn werk, tuinde ik lustig in de eerder beschreven valkuil. Een voorbeeld van één van hun verwijderingen:

Mieke: ‘Hé, ben je thuis? Heb je lekker gewerkt? Ik ben net thuis en dacht, weet je, ik ga net als vroeger eens pannenkoeken bakken, net als toen de meiden klein waren. Roos heeft een vriendin uitgenodigd.’

Rein: ‘Is de vuilnisbak nog niet binnen? Je weet toch dat die rotjongens hier in de buurt er vaak mee aan het rotzooien gaan? Nou, dan ga ik hem zelf wel halen. Is dat kleed niet meegegaan? Die had ook weg gemoeten.’ Mieke: ‘Roos wilde dat kleed hebben voor een toneelstuk op school. Sorry voor de bak. Ik kom net terug van de stad, ben daar na therapie [individuele therapie in verband met de burn-out] nog even naar toe gegaan. Ik heb hartstikke handige flesjes gekocht voor op vakantie. Ze waren bijna weg, ik had net de laatste!’ Rein: ‘Roos had dat al lang op school moeten hebben. Ik heb het haar duidelijk gezegd, dat dat deze week moest. Nu gaat het weg. Ze móet leren haar verantwoordelijkheid te nemen.’

Onder Reins gemopper lag zijn angst te falen, altijd gefaald te hebben en te zullen blijven falen. Van huis uit niet gewend aan ondersteuning, aanmoediging of complimenten en gedurende zijn huwelijk steeds niet in staat geweest Mieke zoveel uitdaging te kunnen bieden als zij in haar werk vond. Hij heeft zich, vanwege Miekes afwezigheid, enorm verantwoordelijk gevoeld voor de opvoeding van de meiden, voelde zich bekritiseerd omdat Mieke carrière maakte. Hij verdedigde haar carrièrekeuzes te vuur en te vlam maar twijfelde zelf ook: faalde hij immers niet als man, nu zijn vrouw het grootste deel van het ruime gezinsinkomen binnenhaalde? Om alle (vermeende) kritiek aan te kunnen heeft hij de dochters zeer gedisciplineerd opgevoed. Hij legt de lat voor zichzelf hoog, vaak te, maar ook van anderen verwacht hij veel, soms te; hij is dan kritisch en belerend. Anderen vinden dit vervelend en rekenen hem erop af een betweter te zijn terwijl hij juist zo bang is het niet goed te doen. Hierdoor trekt hij zich nog iets meer in zijn schulp, heeft als ‘uitlaatklep’ het gemopper en de cirkelgang begint opnieuw.

Mieke handelt in haar leven en haar huwelijk vooral vanuit de angst er niet toe te doen, niet mee te tellen en is veel bezig met het vinden van erkenning. Dat deed zij via haar veeleisende baan, is dan geneigd haar grenzen voorbij te gaan, kan dan even ‘niets’ meer (uitgeput in de weekends en de vakanties en nu door de burn-out) en dan begint haar cirkel opnieuw. Ze doet op dit moment, in haar ‘comeback-fase’ terug het leven in, enorm haar best haar plek thuis opnieuw in te nemen. De tijden dat zij niet voor het gezin kon zorgen liggen haar zwaar op de schouders en koste wat kost wil zij dit herwinnen. Zij zoekt bevestiging en steun bij haar man voor haar meest kwetsbare deel maar doet dit zonder werkelijk hiermee echt contact te maken. Het is voor haar beangstigend te ervaren hoe alleen en nietig zij zich kan voelen. Gaande de therapie werd duidelijk dat haar loopbaan gebouwd is op de drang zich te laten gelden, mee te tellen, belangrijk te zijn. Koste wat kost wilde zij voorkomen dat iemand, en zeker Rein, erachter zou komen hoe onzeker en klein zij ‘werkelijk’ is. Want hij was toch zeker alleen gecharmeerd van die sterke vrouw? Hoewel zij door haar burn-out wel heeft geleerd om meer ‘hulp’ te vragen maar zonder dat zij echt contact durft te maken met deze onderliggende angst en haar behoefte te worden geaccepteerd in haar zijn, doet het oppervlakkig en gekunsteld aan. Een beetje dramatisch, ietwat overdreven perfect (‘Kijk mij eens perfect om hulp en steun vragen’) waardoor hij er ook niet veel mee kan en zich maar nog wat verder terugtrekt – en net dat wakkert de angst natuurlijk aan.

Eerste fase

Zoals vaker bij EFT zoef je als therapeut in de eerste fase heen en weer tussen interactie, overtuigingen en emoties. In eerste instantie de secundaire emoties die veel validering nodig hebben maar zeker ook de primaire emoties hebben hun plek. Ze worden benoemd, herkend, als het ware aangeraakt om op een later tijdstip verder te worden onderzocht.

Rein en Mieke herkennen inmiddels veel van hun negatieve interactiecirkel en kunnen goed met elkaar delen hoe sterk en star hun overtuigingen zijn, zowel over zichzelf als over de ander. Het is hen pijnlijk duidelijk hoe weinig zij eigenlijk van
elkaar weten en van zichzelf aan de ander laten zien, maar er is ook opluchting omdat ze zich herkend en begrepen voelen. Ze doen allebei weliswaar hun best het beste voor de ander en de relatie te doen, maar ze pikken deze signalen niet op en het zo gewenste contact blijft uit.

Tijdens het derde gesprek met Mieke en Rein gebeurt er iets bijzonders. Rein is een begenadigd timmerman. Hij kan prachtige dingen maken en van decoraties voorzien maar draait ook zijn hand niet om voor een verbouwing op zolder. Hij doet dit graag en met passie. Het echtpaar betreedt wat narrig de kamer, er is sprake van een omzichtige spanning. Rein verzucht dat hij het idee heeft dat Mieke dingen die hij doet nauwelijks op prijs stelt. Mieke ontkent dit, nee hoor, had zij juist immers niet gisteren nog gezegd hoe mooi zij de pas geverfde dekenkist op hun dochters kamer vond? Zij waardeert juist veel aan hem, waaronder deze eigenschap: ‘wat zijn ogen zien maken zijn handen’, zoals Mieke het treffend neerzet. Het lijkt alleen soms wel of hij dit niet hoort, Mieke wijt dit aan zijn bescheidenheid. Rein schiet vol, ik richt de aandacht hierop en vraag hem wat er met hem gebeurt, waardoor hij zo wordt geraakt. Hij geeft aan dat het hem ontroert dat Mieke haar waardering zo duidelijk uitspreekt over deze hobby waaraan hij zoveel plezier beleeft. Hij wist niet dat zij zijn passie had opgemerkt in de jaren dat zij zo druk was met haar carrière en voelt zich hierdoor erg gezien. Zijn openlijke ontroering mist zijn uitwerking op Mieke niet en zij is op haar beurt geraakt door het feit dat hij haar waardering klaarblijkelijk zo op prijs stelt. Ook is zij verrast; hoe kón hij denken dat zij zijn liefdevolle vaardigheden op dit gebied niet zag? Ik vertraag dit moment met hen en verdiep het, licht het uit. Heightening, een interventie die de EFT-therapeut vaak toepast op dergelijke bijzondere momenten als er iets nieuws gebeurt. Het is de bedoeling dat dit nieuwe intenser beleefd wordt en zodoende meewerkt aan een verandering, hetzij interactioneel, hetzij intrapsychisch. Hier ging het om allebei: omdat er ruim aandacht was voor dat wat tussen hen gebeurde en voor hun wederzijdse ontroering, kon ik met Rein nog een stapje verder. Het was namelijk duidelijk dat er meer speelde dan de warmte van de erkenning, er leek een diepere laag onder te liggen. Dit is een andere veelvoorkomende interventie bij EFT, de empathic conjecture, het uitspreken van een vermoeden door de therapeut over mogelijk onderliggende emoties. De cliënt in kwestie is zich wel bewust van emoties maar de therapeut probeert hem of haar net een stapje verder te krijgen. In dit geval besprak ik met Rein dat ik meer emoties meende op te merken dan de ontroering alleen. Hij beaamde dit en vertelde dat complimenten, die Mieke inderdaad gemakkelijk geeft, voor hem bedreigend zijn. Hij was van huis uit gewend dat complimentjes een dubbele bodem, een sneer in zich hadden; het was nooit gemeend, eerder sarcastisch en ondermijnend. Dus telkens als hij een compliment ontving kwam dit bij hem pijnlijk aan en hij heeft zichzelf getraind de complimenten niet meer te ontvangen. Dit heeft zich voortgezet in zijn volwassen leven en ook in zijn huwelijk. Mieke zit met open mond naar hem te luisteren: dit is absoluut nieuw voor haar. Weer ontstaat er een cirkelgang tussen de twee, een positieve met andere interacties dan de gebruikelijke. Dit is niet altijd het geval, niet zelden komt het voor dat als één der partners iets van zichzelf laat zien of horen wat de ander niet wist, de therapeut actief zorg moet dragen voor een veilige interactie. De toehorende partner gelooft vaak niet zomaar wat de partner nu net zei, de achterliggende motieven en emoties worden nogal eens van tafel geblazen. In dat geval is het nodig reddingswerkzaamheden te verrichten door de ene partner te ondersteunen en te valideren in de nieuwe stap, de andere partner te erkennen in het ongeloof en de verbazing (en niet zelden woede) over de achtergrond die niet aansluit bij de eigen overtuiging.

In het zesde gesprek, nog steeds in fase één, vraagt Mieke zich af of Rein het haar kwalijk neemt dat zij zo lang zo hard heeft gewerkt, het huwelijk en de kinderen eigenlijk heeft verwaarloosd en nu met deze burn-out misschien wel de verdiende rekening gepresenteerd kreeg. Hun huwelijk is immers niet verlopen zoals ze hadden gedacht, Rein heeft toch vele jaren alleen voor de kinderen, het huishouden, en de laatste anderhalf jaar voor haar moeten zorgen. Het is een moeilijke vraag die haar duidelijk zwaar op de maag ligt, het antwoord zou immers wel eens negatief kunnen zijn. Rein neemt de tijd voor zijn antwoord, weegt zijn woorden zorgvuldig. ‘Ik neem het je niet kwalijk, ik geef je geen schuld. Maar ik heb het er wel zwaar mee gehad, moeilijk mee gehad. Het heeft mijn, ons leven beïnvloed en heeft nog steeds zijn weerslag, ook op de meiden. We hebben je zo enorm gemist, eerst door je werk en daarna door je ziekte. Ik durf er nog niet echt op te vertrouwen dat het nu echt voorbij is, en dat je niet weer vervalt in hard werken. Je hebt immers al zo vaak beloofd het kalmer aan te doen. En ik had het graag anders gehad.’ Tijdens zijn antwoord is duidelijk geworden hoezeer hij vecht tegen de opkomende emoties. Ik geef hem terug dat het eruit ziet of hij worstelt, alsof hij iets tegen wil houden (evocatieve reflectie), net dat stapje dat hij nodig heeft om het zelf ook te kunnen ervaren. Hij moet enorm huilen, Mieke staat op en gaat bij hem zitten. Samen huilen ze, houden elkaar vast, het is een ontroerend moment en maakt dat ik, niet voor het eerst, vind dat ik een bijzonder vak heb dat ik dit soort situaties zomaar mee mag maken. Als de emoties iets geluwd zijn, bespreken we wat voor hen meespeelde. Ze betreuren het allebei dat hun dochters het zo vaak zonder moeder moesten stellen, hoe hun huwelijk te lijden heeft gehad onder haar werk en de burn-out. Het is gezamenlijke rouw, verdriet zonder verwijten, verbindend en veilig. Later blijkt dat deze rouw die ze niet durfden te delen met elkaar uit angst de ander te kwetsen een belangrijke rol had in hun negatieve interactiecirkel.

Mieke en Rein zijn, zoals ik al zei, geen vechtend stel, ze maken niet snel iets bespreekbaar, lossen het liever zelf op. Dit veroorzaakt echter ook een verlies van
contact en verbinding. Op meerdere vlakken bleef dit zelf-doen langdurig doorspelen
en een terugkerende valkuil, maar telkens weer konden zij op enig moment deze
zitting er weer bij halen en de stap zetten elkaar te laten weten wat er speelde bij
één van de twee. De ander sparen of niet lastig vallen werd zo in het kader van de  negatieve interactiecirkel geplaatst die uiteindelijk zorgt voor verwijdering. Zoals telkens bij EFT worden gedrag en emoties gezien vanuit het hechtingsperspectief: vanuit de behoefte te voldoen aan de mogelijke wensen van de ander en zo de verbinding in stand te houden, wordt de ander ontzien. Echter, zoals vaker bij overlevingsstrategieën, schiet ook hier de bal vaak het doel voorbij en komt hij als een boemerang terug de relatie in.

Tweede fase

De tweede fase, die van de verbinding, breekt aan als de negatieve interactiecirkel voor de partners helder en klaar is. Ze accepteren hun patroon als een gegeven waarmee ze aan de slag moeten en kunnen. Voor beiden zijn alle lagen duidelijk, beiden hebben ook al ‘kennisgemaakt’ met de eigen en elkaars primaire emoties al zijn die nog niet uitgediept. Het begint als de ene partner eraan toe is om de eigen primaire emoties toe te gaan laten, te onderzoeken en te erkennen. Soms is hier de focus van de therapeut nodig ter aanmoediging en ondersteuning. Behalve het meest intrapsychische deel van EFT is het ook het meest kwetsbare en intieme deel. Meestal doorloopt eerst de terugtrekkende partner de eerste stap van de tweede fase (stap 5, zie figuur1), vrijwel gelijktijdig doorloopt de partner stap 6. De achtervolger zal zijn of haar kwetsbare primaire emoties niet op tafel durven leggen zolang niet zeker is dat de ander echt beschikbaar is. Mocht de pursuer op het moment van zelfontdekking en -onthulling dit niet aankunnen en venijnig, minachtend, ongelovig of woedend reageren dan moet de therapeut reddingswerk verrichten, zoals Johnson het treffend omschrijft ‘catching the bullet’. Het tempo van de cliënt nauwlettend volgend, helpt de therapeut de cliënt stapje voor stapje ‘af te dalen’ naar de lagere regionen, naar de meest kwetsbare emoties. Op het moment dat de eerste partner begint met het verwoorden en aanvaarden van de eigen primaire emoties, moet de andere partner bereid zijn dit ook te accepteren. Haast als vanzelf rollen daar dan nieuwe interactiepatronen uit voort. Immers, als het doordringt tot de toehorende partner dat haar man niet boos en controlerend is over het tijdstip dat zij thuiskomt vanuit irritatie en kritiek maar vanuit de oprechte angst dat hij voor haar niet belangrijk genoeg is, kleurt dit een dergelijke situatie volledig anders in. Zoals al gezegd gaat dit proces de ene keer (veel!) moeizamer dan de andere keer. Niet zelden lukt het een stel niet om dit thuis vol te houden en moet er in een aantal sessies weer terug worden gekeken naar de negatieve interactiecirkel; een herhaling van fase één dus. Fase twee is voltooid als beiden de primaire emoties van de ene partner hebben (h)erkend en aanvaard en als beiden dit enigszins in kunnen passen in hun oude patronen. Vervolgens is het de beurt van de ander en draaien de rollen om: de eerder toehorende partner gaat nu actief stap vijf starten en de ander stap zes. Dit loopt meestal soepeler dan de eerste keer omdat allebei al weten hoeveel verandering er mogelijk is en omdat de nu luisterende partner al volop betrokken en verbonden is.

Bij Mieke en Rein is het Rein die de eerste stap in de tweede fase zet. Hij begint te vertellen over hoe hij milder naar zichzelf is gaan kijken, hoe hij heeft gemerkt dat zijn gemopper minder nodig is naarmate hij minder bang werd het niet goed te doen. Dit heeft een keten van reacties gegeven die bijzonder positief zijn uitgevallen. Zijn dochters hebben het opgemerkt en bejegenen hem spontaner en vriendelijker, op zijn werk verloopt het contact met collega’s gemakkelijker. Hij straalt, is blij en hier ga ik met hem op door. We onderzoeken wat dit nieuwe hem brengt en hoe groot de tegenstelling is met eerder. Als we hier zijn beland, kan Rein, met aanmoediging, verder gaan. Hij voelt hoe radeloos hij kan zijn van angst, de angst om het niet goed genoeg te doen, niet goed genoeg te zijn. Dat hij altijd zal worden afgerekend op dat wat niet lukt en hoe hij zich hiertegen verweert door zich steeds verder in zichzelf terug te trekken en steeds minder met anderen te delen. Mieke luistert, is verwonderd en ontroerd. Ze laat het hem rustig onderzoeken en vertellen. Zoals wel vaker vindt deze interactie in eerste instantie plaats tussen mij als therapeut en de betreffende partner. Dit is vaak veiliger. Een goed passende interventie is vervolgens een enactment. De therapeut treft voorbereidingen om de partners met elkaar te laten praten in plaats van met hem of haar. Hoewel het bij dit stel niet nodig was om Rein bescherming (catching the bullet) te bieden, moest ik wel moeite doen om Rein zijn verhaal rechtstreeks aan Mieke te laten vertellen. Ik leid deze interventie in door mijn waarnemingen en interpretaties uit te spreken. Negen van de tien keer kijkt iemand die pijnlijke emoties heeft naar beneden, is in zichzelf gekeerd en ziet de buitenwereld niet direct reageren. Door weer te geven wat ik Mieke zie en hoor doen, erken ik haar belangrijke aanwezigheid en positie en herhaal Reins verhaal waarmee ik tegelijkertijd hem ook valideer. Ik heb naar hem geluisterd, heb het gehoord en erken zijn pijn door het in zowel zijn als mijn woorden nogmaals te zeggen. Ik kan hier opmerkingen doorheen verweven die het geheel uitvergroten. In dit deel van de therapie pas je als therapeut je stemhoogte en tempo aan: als het te snel en te hard is wordt eerder het linkerbrein met de cognitieve en analytische vermogens dan het rechterbrein met de intuïtieve vermogens aangesproken. En in dit stadium wil je als EFT’er geen gedachten en cognities maar emoties!

Als zowel Rein als Mieke ontvankelijk reageren, bereid ik met Rein voor hoe het zou zijn om dit rechtstreeks tegen Mieke te zeggen. Vaak zijn cliënten hierin in eerste instantie wat onwillig, het is immers ‘niet spontaan’. Het lukt echter altijd wel hen ervan te overtuigen dat met hun partner praten toch anders voelt dan met mij te praten – en vaak voelen zij dat zelf ook wel aan. Soms is er even iets lacherigs, ‘we gaan een stukje doen’ maar op het moment dat het gebeurt is er veel impact en kracht. Dit is vaak de aanzet naar één van de kernveranderingen in de therapie: er vindt op zo’n moment een verandering van de tweede orde plaats: niet alleen in gedrag maar ook in emoties verschuift er iets.

Natuurlijk komt het ook voor dat een partner dit niet wil doen, omdat hij of zij nog
niet durft. In dat geval is er weinig verloren, EFT draait in belangrijke mate om het
tempo van de cliënt en kennelijk is de tijd nog niet rijp. Als therapeut neem je dat dan
als focus: wat is er nog niet veilig genoeg, dit wordt geëxploreerd en het proces gaat gewoon door, tot de veiligheid in de relatie zodanig is toegenomen dat beide partners  hun kwetsbaarheden met elkaar durven te delen.

Derde fase

Dan is het tijd voor de derde fase, die van de bestendiging, die uit de laatste twee stappen bestaat. De rol van de therapeut neemt in deze laatste fase af, het is meer en meer aan de partners zelf. Zowel thuis als in de kamer nemen zij oude en nieuwe patronen door. Natuurlijk zullen er momenten zijn waarop de oude negatieve interactiecirkel het heft weer even in handen neemt, hun ervaring biedt hen echter de mogelijkheid elkaar te waarschuwen, er bijtijds uit te stappen of om er achteraf anders op terug te kunnen kijken. Het hoort erbij dat dit gebeurt, al schrikken de stellen er meestal van en zijn ze soms bang weer terug bij ‘af’ te zijn. Gekwetste primaire emoties kunnen nog wel geraakt worden of zelfs pijn doen maar zijn niet meer zo ontregelend en er is ruimte voor nieuwe dingen. Zo vertelde Mieke eens dat Rein haar kookkunst had geprezen na een etentje met goede vrienden en één van de vrienden had opgemerkt hoe leuk het toch was om complimenten te geven en te ontvangen van je partner. De blik die ze elkaar toen toewierpen was er één vol van saamhorigheid en warmte. Ook in deze periode kwamen ze eens wat giechelig binnen, en vertelden dat ze net op de fiets nogal de slappe lach hadden gehad. Ze waren tegen elkaar opgebotst, hadden aan elkaar gevraagd of het ging en toen had Rein mij nagedaan: ‘Wat gebeurt er nu met je, nu ik dat zo aan je vraag?’

Wat ik ook altijd mooi vind en een handig ijkpunt, is dat zaken die aan het begin van de behandeling erg moeizaam lagen terugverwezen zijn naar hun plek: praktische zaken die vlot kunnen worden afgehandeld. Logisch, bij de rondslingerende sokken of het tijdstip van het uitruimen van de afwasmachine gaat het alleen nog maar dáár over en niet meer over gezien of gehoord worden. Je kunt je er als partner dus gewoon aan ergeren, er je schouders over ophalen of het (zuchtend) zelf doen, maar het zegt niets meer over jouw betekenis voor de ander.

Evenals negatieve spiralen versterken positieve spiralen zichzelf ook en dat is natuurlijk waar het paar naar streeft. Waar vroeger de negativiteit en eenzaamheid, ondanks goede voornemens, leken op te duiken, wordt de relatie haast als vanzelf steviger.

Terugblik

Mieke en Rein hebben hun behandeling na bijna twee jaar en 23 gesprekken afgesloten. De frequentie van de sessies was in het begin hoog en de laatste maanden laag, de duur van de gesprekken lag tussen een uur en de vijf kwartier. Ik heb hen aan het begin, tussen het twaalfde en het dertiende gesprek en aan het einde gevraagd een verkorte DAS – dyadic adjustment scale (vertaling Wagenaar, 2007) – in te vullen, een zelfscorelijst over de beleving van de relatie. Een score van

Bij het afscheid krijg ik een grote bos nepbloemen in een uitbundige vaas die uitstekend past bij de andere nepbloemen in mijn kamer. Rein zegt als hij me voor de laatste keer de hand drukt dat hij soms nog verbaasd kan zijn over de verandering in de relatie.

‘Ik herkende de verwijdering niet, zoals ik nu bijna niet kan geloven hoeveel verbondenheid ik voel. En toch is en was het overal om me heen: eerst die verwijdering met Mieke en nu de constant aanwezige verbondenheid.’

Het verhaal van Mieke en Rein is authentiek maar staat niet op zichzelf. Ik heb persoonlijke gegevens en details veranderd zodat deze niet zomaar herleidbaar zijn en ik dank hen voor hun toestemming hun behandeling te hebben mogen gebruiken als uitgangspunt voor dit artikel. Naast de ervaringen van anderen zoals te vinden in dit artikel genoemde publicaties, heb ik zelf inmiddels ook de ervaring dat EFT werkt. Het brengt een verandering teweeg die beklijft, het maakt dat partners elkaar meer kunnen vragen en meer kunnen geven. Veiligheid en vertrouwen in de relatie nemen toe, partners worden weer maatjes, geliefden en minnaars, nadat ze soms jaren slechts een huishouden en het ouderschap deelden of elkaar fel bevochten. EFT-therapeut willen zijn is hard werken gedurende de sessies, niet bang zijn voor emoties, jezelf als instrument durven gebruiken en betrokken willen zijn. Het lijkt een zeer eenvoudig stappenplan maar de praktijk leert dat de stappen elkaar niet in strakke chronologie opvolgen en dat je soms in het tempo van de cliënten hinkstapsprongen moet zetten die onverwachts komen, zowel voor- als achteruit. Ondanks de vermoeidheid en de wanhoop die mij als therapeut soms bevangen (zal ik het ooit écht leren?), vind ik het een prachtige en boeiende wijze van werken en voel ik mij vaak bijzonder bevoorrecht dat stellen mij zomaar meenemen op hun intieme reis. Wat een vak!



Mirjam Veltman: 30+ jaar therapeut voor individuen, partners en gezinnen met als specialisatie hechting en trauma. Cliënten komen uit alle lagen, rangen en standen van de samenleving: van celebrity's uit de mediawereld, politici, directeuren met beursgenoteerde bedrijven, loodgieters, onderwijzers, hoogleraren, thuis-blijf- moeders en vaders, vastgelopen en opstandige jongeren ...! en alles daar tussen in.Getrouwd en moeder van 3 kinderen. Trotse hondenbezitster en liefhebster van wandelen in de natuur van bos, polders en strand. Auteur van het boek "Allemaal bijzondere mensen", korte verhalen uit de praktijk van mijn praktijk Moon Consultancy.
Reactie plaatsen